Een franchiseovereenkomst is een samenwerkingsovereenkomst waarbij de franchisegever en de franchisenemer afspreken dat de franchisenemer tegen vergoeding een licentie verkrijgt om de franchiseformule (naam, stijl, producten en/of diensten) van de franchisegever voor zijn eigen winkel te gebruiken. Het staat de franchisegever en -nemer vrij om de franchiseovereenkomst naar eigen inzicht op te stellen. Alvorens een franchiseovereenkomst aan te gaan, zullen zij daarover natuurlijk onderhandelen. De periode voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst heet de precontractuele fase.

In zijn arrest van 21 september 2018 heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de informatieplicht van de franchisegever in de precontractuele fase. In deze zaak speelt het volgende. Eiseres heeft jarenlang op franchisebasis een C1000 supermarkt geëxploiteerd. In 2011 wordt C1000 overgenomen door Jumbo. De Nederlandse Mededingingsautoriteit verplicht Jumbo om een aantal vestigingen, waaronder die van eiseres, af te stoten.

Eiseres treedt vervolgens in onderhandeling met Albert Heijn (“AH”). Met het oog op het sluiten van een mogelijke franchiseovereenkomst met eiseres, heeft AH onderzoek gedaan naar het omzetpotentieel van eiseres als AH-supermarkt. In dat kader heeft AH aan eiseres een Lange Termijn Prognose (“LTP”) verstrekt. In de LTP staat onder meer de te verwachten gemiddelde weekomzet voor de komende drie jaar van eiseres als AH-supermarkt. Eiseres sluit vervolgens een franchiseovereenkomst met AH. Na ombouw tot AH-supermarkt wordt de geprognotiseerde weekomzet niet gehaald. De weekomzet van eiseres is zelfs aanzienlijk lager dan onder de C1000 formule.

Eiseres vordert vervolgens een verklaring voor recht bij de rechtbank, dat zij bij het aangaan van de franchiseovereenkomst heeft gedwaald. Eiseres beroept zich voorts op de Europese Erecode inzake Franchising (“Erecode”) en stelt dat de in deze Erecode neergelegde afspraken de franchisegever (AH) verplichten om in de precontractuele fase alle informatie en overige gegevens te verstrekken die de franchisenemer nodig heeft om over het sluiten van de franchiseovereenkomst te kunnen beslissen.

De vorderingen van eiseres worden door de rechtbank toegewezen, maar vervolgens afgewezen door het hof. Eiseres gaat vervolgens in cassatie. De Hoge Raad verwerpt het beroep van eiseres en oordeelt dat het hof voldoende heeft gemotiveerd waarom de LTP van AH deugdelijk was. AH heeft bij het opstellen van de LTP diverse, specifiek voor de locatie van eiseres, relevante omstandigheden in acht genomen. Voorts heeft eiseres volgens de Hoge Raad onvoldoende gemotiveerd waarom de door AH voor de LTP gehanteerde rekenmethodes onjuist, dan wel niet reëel waren.

De Hoge Raad oordeelt voorts dat de in de Erecode neergelegde afspraken niet kwalificeren als in Nederland levende rechtsovertuigingen (artikel 3:12 BW). Dit betekent dat op franchisegevers niet de plicht rust om in de precontractuele fase alle informatie en overige gegevens aan de franchisenemer te verstrekken. Opgemerkt zij dat franchisegevers zich bij de totstandkoming van de Erecode beriepen op het normerend effect van de Erecode. Het arrest van de Hoge Raad verschaft duidelijkheid op dit punt en zet een streep door deze redenering door te oordelen dat in de Erecode neergelegde afspraken niet kwalificeren als in Nederland levende rechtsovertuigingen.

Wetgeving

Er bestaat momenteel geen specifieke wetgeving voor franchiseovereenkomsten. Dit betekent dat een franchiseovereenkomst enkel aan het algemene contractenrecht dient te voldoen. Vanuit de praktijk is er echter vraag naar een wettelijke regeling. In mei 2018 hebben staatssecretaris Keijzer (Economische Zaken en Klimaat) en minister Dekker (Rechtsbescherming) aangekondigd dat een nieuw wetsvoorstel zal worden ingediend om de positie van de franchisenemer te versterken. Het is tot op heden onbekend wanneer het veld over het conceptwetsvoorstel wordt geconsulteerd.